Vorst (D), St. Godehard

Het orgel in Vorst werd in 1901 als opus 193 gebouwd door de fa. Johannes Klais uit Bonn. Het rein-pneumatische orgel is de afgelopen eeuw niet geheel ongeschonden bewaard gebleven. In de eerste Wereldoorlog werden de tinnen frontpijpen door de Duitse overheid gevorderd. Kort na de oorlog werden nieuwe, uit zink vervaardigde frontpijpen, geplaatst. Een grotere inbreuk betekende de dispositiewijziging die in de jaren 50 plaatsvond. Diverse registers zoals Dolce 8’, Vox coelestis 8’, en Flautino 2’ werden vervangen, terwijl een nieuwe Terz 1 3/5’ en een Choralflöte 4’ met gebruikmaking van bestaand pijpwerk werden gerealiseerd. De afgelopen decennia was ook de technische conditie van het orgel problematisch geworden als gevolg van slijtage en veroudering van onderdelen van de windvoorziening en de tractuur.

In 2015 werd het orgel integraal gerestaureerd. De enorme magazijnbalg en de windladen werden op locatie gerestaureerd, terwijl het pijpwerk, de speeltafel en onderdelen van de pneumatische tractuur in de orgelmakerij van Verschueren hersteld werden. De constructie van de pneumatische bedieningssystemen in de speeltafel en het ‘koppelapparaat’ is indrukwekkend. Een bijzonderheid daarnaast is de toepassing van keilbalgjes in plaats van membranen voor de bediening van de kegels in de windladen.

De oorspronkelijke dispositie werd hersteld, met dien verstande dat de reconstructie van drie ‘verdwenen’ registers van het tweede manuaal om budgettaire redenen een jaar na de eigenlijke restauratie werd voltooid. Het Klais-orgel uit Hastenrath diende als referentie voor de te reconstrueren registers. De restauratie werd door Bernd Godemann, als adviseur namens het Bisdom Aken, begeleid.