Roermond, St.- Christoffelkathedraal

In het kader van de herbouw en restauratie van de kathedraal werd in de jaren 1953 – 1955 een nieuw orgel gebouwd door de fa. L. Verschueren. De orgelkast – in een duidelijk op de historie gebaseerde vormentaal – werd ontworpen door architect Cees van der Veken. Het nieuwe orgel kreeg een elektro-pneumatische tractuur en telde 52 registers.

De inzegening van het instrument vond plaats op 27 april 1957. Al snel na de oplevering bleek dat de gekozen opzet weinig gelukkig was: Niet alleen de bereikbaarheid van het binnenwerk was problematisch, maar ook de klankuitstraling was beneden verwachting. Zo’n veertig jaar na de bouw was ook de technische conditie van het instrument zeer matig en bleken ingrijpende maatregelen noodzakelijk. Omdat een aantal onderdelen wél van goede kwaliteit bleek werden plannen ontwikkeld om tot de bouw van een nieuw orgel te komen met gebruikmaking van een belangrijk deel van het pijpwerk, de orgelkast en delen van de windvoorziening.

De ‘techniek’ bestaande uit windladen, claviatuur en mechanieken zou geheel nieuw worden aangelegd. Nadrukkelijk is bij het maken van de plannen ook gezocht naar de mogelijkheden om de klankuitstraling van het orgel te verbeteren. Dit resulteerde in een iets bescheidenere opzet waarbij het nieuwe Hoofd- en Bovenwerk vóór de nis in de torenmuur zijn gesitueerd. Vanwege de aard van het bestaande labiaalpijpwerk is besloten om, voor wat betreft de klank van het instrument, inspiratie te zoeken bij de orgelbouw van de vroege 19de eeuw, zonder overigens aansluiting na te streven bij een specifieke ‘school’. De werkzaamheden werden – namens de KKOR – begeleid door Rogér van Dijk. Het orgel werd in december 2018 opgeleverd.